zondag 27 juni 2010

Til Norden

De motor ronkt. De uitlaat is zowat doorgeroest, een welgetelde 0.6 millimeter is wat er van over is. Mens en dier wordt wakker geschud als de oude Volkswagen-nog-iets voorbij komt gescheurd. De wind rukt aan het vouwdak - een verdekte tent - 't wordt er zowat afgeblazen, hangend aan een tweetal antieke klemmen. Nieuwe zijn niet meer te verkrijgen. Boven de >brullende uitlaat proberen we een conversatie te houden, eenmaal verslagen wordt de cd-speler gevraagd nummers te zingen. Het is Bob Dylan, Johnny Cash zet even later in. Het hippiegevoel is compleet. Opeengepropt tussen voedingswaar en kampeerspul zit ik achterin, onze wagenzieke en chauffeur voorin (het zou lastig zijn).

Kampeerbestemming dag 1, ergens op een verlaten bosweg...

Het landschap verandert. Ik houd ervan om te zien hoe het landschap veranderd. We gaan naar het noorden, waar klimaat en omgeving anders zijn. De temperatuur kouder, het landschap woester en de bossen zijn gedwongen tot laag in de dalen. Terwijl we de oneindige bossen verlaten, rijden we noordwaarts - bij elke bocht houden we onze adem in. De knalpijp knettert als een malle. Het weer is niet geheel 'lekker' te noemen, zoals je dat graag hebt op reis. Bomen zijn er nog steeds in overvloed, maar worden vaker afgewisseld door grauwige rotsen. Steil en onherbergzaam. De muren van graniet zijn gehuld in een sluier van vaalwitte wolken. Het lijkt alsof de muur van steen tot in de oneindigheid verder zal gaan. De smalle weg waarop we rijden kronkelt en slingert ingesloten in verweerd gesteente van miljoenen jaren oud. Her en der wordt de rots afgewisseld door een overdaad aan algen of mossen, waar het maar even vlakker is probeert een spar zich staande te houden op het randje. Meterslange dunne slierten van spierwit, schuimend water sieren de rotsen her en der, als blonde haren op een duistere ondergrond.

Om de lezers niet met alle details te bezwaren, zal ik jullie kort verklappen waarom we uiteindelijk op een eilandengroep in de Noorse Zee terecht zijn gekomen. De eigenaar van de antieke Volkswagen en tevens van de hut op een voor-de-rest-onbewoond eiland, is de heer Petter Wabakken. Hij is de man die in de late jaren '70 heeft aangetoond dat er daadwerkelijk wolven in Noorwegen te vinden waren - tegen alle huidige dogma's en geloven in. Van alle kanten bekritiseerd om zijn laten en doen heeft ie het heden ten dage ver geschopt in de wolvenwereld. Over heel Scandinavië werkt hij mee aan een ontelbare hoeveelheid projecten en onderzoeken betreffende de grote roofdieren, ook is hij maar al te graag aanwezig bij ontmoetingen met lagere en hogere overheden - om zo de beleidskwesties te voorzien van wetenschappelijke feiten in plaats van volksverhalen en boerenpraatjes. Hij heeft tevens ook een project naar de oehoe - op deze eilanden zou een van de dichtste populaties van deze gigantische uilen te vinden zijn. Samen met een klasgenootje zou ik een dag lang veldwerk doen naar het voedsel van dit dier; de woelrat - ook tevens het enige herbivore zoogdier...

De eilanden zijn een rariteit in het landschap. Hooguit een aantal meter boven zeeniveau, met uitschieters van rond de twintig meter, maar hoger écht niet. Eilanden elders hebben pieken, die als een gigantische tand de zee uitrijzen en verdwijnen in de wolken.

Het land kent geen duisternis nu. Zelfs om middernacht kan de zon er schijnen, ook al ligt het >onder de poolcirkel - kennelijk gaan wetten door mensen gecreëerd niet altijd op. Om precies twaalf uur 's nachts begon ik mijn veldwerk. De tocht naar 'mijn' eilandjes bracht veel regen met zich mee. Gelukkig minderde het toen ik samen met mijn trouwe opblaasboot werd achtergelaten. Na mijn tent te hebben vastgenageld in de bruine grond - ook scheerlijnen tegen de rukkende winden niet vergeten - , werd ik geestelijk opgewarmd door een magische middernachtzon.

De middernachtzon wiens warmte de ijskoude ziel doet ontwaken... (00h24)

Wat een landschap op je tent op te mogen zetten, schitterend! (01h56)

Het veldwerk zelf bestond uit het lopen van een transectlijn van een halve kilometer, gedurende vijftien minuten. Daarna een tiental minuten pauze en weer dezelfde weg terug. Mocht je op de wandeling een woelrat zien; opschrijven en noteren! Na een achttal uren mocht ik dan acht uur slapen, laat in de middag zou ik mijn werk voor een evenlange tijd vervolgen.
Niet verwacht na een hele dag reizen, maar de uren gingen als minuten voorbij. Het is mooi om te zien, te horen en te ruiken hoe een dag kan veranderen. Rond middernacht is het koud, bibberend in vier lagen kleren en een regenpak begin ik mijn wandeling. De lijn is lastig te volgen en doorkruist zowel natte als droge delen van deze mini-eilandjes. Voor ik het weet zijn mijn schoenen doorweekt - de rest is zo goed als droog. Neeleman, ik heb je regenpak dan wel in stilzwijgen ontvoerd, maar weest gerust; zonder deze daad zou ik doorweekt en snotterend de vierentwintig uur amper zijn doorgekomen...

Twee keer de vijfhonderd meter gelopen, terug naar de tent - wisselen van formulier. Snel naar beneden waar de steiger danst, een trage wals met de helderblauwe zee op het ritme van eb en vloed. Voorzichtig hijs ik mij in de opblaasboot, wel een degelijke hoor. Elke keer weer moet ik mijn zelfverzonnen zeemansknopen ontrafelen, was ik dan toch maar langer bij de scouting gebleven. In het ijswater onder mij zie ik de zeesterren tegen de zilverwitte bodem, een eenzame kwal navigeert zonder ogen of kompas naar de richting die hij blieft - de waterplanten hangen als pruiken in de stroming. Zodra de boot vrij is, heeft de zee vrij spel. De peddels los. Een stukje Nederlands cultuurbesef komt in me op: als echt watervolk hebben wij talloze rivieren doorkruist, zeeën bevaren en handel gedreven met landen waarvan je de naam niet eens kent. Op die kleine roeiboot voelde ik me als een zeeman, door weer en wind - op en neer. Tijdens het roeien zing ik een eeuwenoud lied over mannen met baarden...

Mijn trouwe opblaasboot, rustend op de plaats (als je goed kijkt zie je mijn tent rechts op 't andere eiland) (04h57)

Het is er stil, de eilanden lijken uitgestorven. Uren zijn gepasseerd en ook mijn gevleugelde vrienden beginnen te ontwaken en te zingen. Daar waar ik te dichtbij kom word ik onthaald met een kakofonie van oorlogskreten en alarmroepen van scholekster of goudplevier. Snel loop ik door, al uren geen woelrat of oehoe gezien. Op het andere eiland huppelt een kudde schapen angstig naar een veilige plek, ik heb geen kwaad in de zin (maar weten zij veel). Sporen van bewoning - gemetselde graanschuurtjes, gebroken schoorstenen - verraden een hard maar tevergeefs bestaan.


Een verlaten graanschuur, verlaten achtergebleven (17h05)

De laatste transectlijn die ik moet lopen voordat ik slapen mag, lijkt wel uren te duren. De eerste warme zonnestralen dringen mijn natgeregende ziel binnen. Of ik nu over nat of droog terrein loop, het maakt mijn schoenen niets meer uit. Soppende loop ik verder. Dit uur moet ik echt mijn voeten naar voren gooien, ik ben moe en gesloopt. Aan het einde van de lijn zoek ik mijn vaste wachtplaats op en geniet vervolgens van het ontwakende landschap. De kleuren lijken nieuw, een vers doek in het atelier van een zeer getalenteerd schilder.

Langzaam vallen mijn ogen dicht. De tien minuten worden stiekem een half uur. Verdorie. Als een uitgedroogde Robinson loop ik de laatste vijfhonderd meter. Met een verdwaasd hoofd verlos ik de boot van zijn opgeknoopt bestaan. Die middag word ik wakker en vraag me af hoe ik terug ben gevaren. Ligt de boot er nog? Moet ik even gaan kijken? Neen, er zijn enkel twee opties. Ik ga uit van het beste. Wanneer ik me uitstrek in de warme middagzon zie ik dat mijn boot trouw in de luwte van de steiger ligt - eenmaal los was Groenland de eindbestemming...
Helderfrisse kleuren en een kalme zee (05h16)

De aanlegsteiger, waar ik elke twee uur mijn reis begon... (06h42)

Uitzicht vanuit mijn tent, top that! (15h31)

Om een lang verhaal kort te maken... de volgende acht uren verliepen prima. De dag had zijn warmste piek gehad en naar middernacht toe trokken de wolken dicht en deed een frisse bries zijn intrede. Droogte werd afgewisseld door regenbuien. Uiteindelijk werd ik rond een uur of 12 's nachts opgehaald en weer gedumpt op de plek waar we de volgende morgen de reis terug zou beginnen. Om half zeven dinsdagochtend vertrok de boot en om kwart over negen de volgende dag was ik weer thuis - om gelijk weer in te springen in de stage... Ik heb genoten.

donderdag 10 juni 2010

Op sleeptouw - på slepetau

Een beeldenverhaal om te laten zien hoe het was om mijn ouders een weekje op sleeptouw te hebben - het was geweldig! Het weer ongehoord, zowat elke dag zon, en de natuur was overweldigend. Ditmaal geen mooie woorden, maar een kleine selectie uit de overdaad van beelden... Geniet!

Vader op de uitkijk, vogels, wilde beesten - moeder stil van de kalmte...

Brug naar oneindige wildernis...

Grauwe rots, eenzame berk of verloren den, zachte tred op rendiermos...

Dwergberk, Betula nana, gedwongen tot een leven gebukt over rots.

Het landschap soms opgehelderd door zonnestraal of wolkenbreuk...

Rendieren, alsof het de normaalste zaak van de wereld is...

Het water helder, maar ijskoud...

...

Geklommen tot de plek waar geen boom meer durft te gaan...

Enkel boomkarkassen en naakte rotsblokken...

Staand en dood, zeldzaam maar zeker niet ongewoon, vaak honderden jaren - maar nog steeds geteisterd door weer en wind...

Tja...

Weer 's wat anders dan eland of overstekend koeienbeest...

Bijna juni, maar sneeuw siert de hoogvlakten...

Ringebu stavkirke, de geur van eeuwenoud hout doet de geest hunkeren naar verloren tijden...

Even eruit, vader sprint omhoog, moeder bewaakt de auto...

Garmo stavkirke in Maihaugen, de drakenhoofden sieren de kerk

Ditmaal zoeken we het dichterbij, Tronkberget, het uitzicht helder over groene berk en spar...

Zo'n dikke 600 meter-en-nog-wat boven zeeniveau, de campus links onderin...

Oude baken bovenop de berg, signaalvuur voor tijden lang gelee - niet alleen in films dus...

Jutulhogget, Grand Canyon van Noord Europa

Wederom Maihaugen, een verzameling van eeuwenoude houten huizen uit Noorwegen...

Knappe timmermannen, destijds...

Laat mij maar achter...