zondag 25 juli 2010

Kerken en draken

Op het heetst van de dag wordt de bloedrode Peugeot 107 (een ruime 2,718-zits) van Søren (Deen) aangeslingerd, na het omslaan van de sleutel produceert de motor een zacht ronkend geluid. De achterbank is voorovergebogen en beladen met overlevingsmaterieel – voedsel, kookgerei en slaapgedoe.

We gaan erop uit, op rooftocht. Op rooftocht voor cultureel erfgoed en overweldigende landschappen. Waar anders te gaan dan Noorwegen. Het doel is het gehuchtje Gudvangen, ergens aan het einde (of begin, hoe dan ook) van de Nærøyfjord – een kleine 400 kilometer verderop. Je moet er wel iets voor over hebben. Gudvangen, naar de naam verluidt, is een eeuwenoude plek van verering van het bovennatuurlijke. Het woord vang, of vangr, duidt op een open plek waar mensen tezamen kwamen voor het een en ander – markt of feest. Het woord gud, waarschijnlijk van het veel oudere guð(th)i of vrouwelijke gyð(th)ja, verklaart de rest.

Een smal zigzaggend weggetje brengt ons hogerop - uitzicht over nietige boerderijtjes in een door water uitgesleten landschap...

Muziekliefhebbers en ander langharig tuig hebben zich in Gudvangen verzameld. Het dorp is overspoeld door mensen met overwegend spijkerbroeken en een zwart t-shirt, hoe warm het dan ook moge zijn. Een enkeling gaat gehuld in maliënkolder of lang hemd, zich kapot zwetend in de hete namiddagzon. In zulke kleine gemeenschappen is een klein gezelschap al snel groot. De omgeving is er prachtig. Een duizend meter hoge muur van steen sluit het zacht kabbelend zilte water van de fjord in. Op sommige plekken veroorzaakt een oneindige hoeveelheid water lange witte slierten, die dan weer eens worden onderbroken door een klein plateautje – en even later hun weg wederom vervolgen. Telkens weer ben ik gefascineerd door dit fenomeen. Waar komt al het water vandaan? Hoe lang is het al onder weg? Raakt het ooit eens op? Je verwacht dat het stopt, maar dat doet het niet. Elke liter water baant zich een andere weg naar beneden, tijdens de vrije val heeft de wind vrij spel.

Elke tien (niet geheel precies) kilometer ziet het er anders uit. De weg is er maar met uitzondering echt recht te noemen. Een constante focus op de weg en met twee handen aan het stuur is een vereiste. We hebben besloten zo veel mogelijk stavkirker (staafkerken) op onze weg mee te pikken. Deze kerken, vaak een duizendtal jaren geleden gebouwd, zijn kenmerkend voor Noorwegen. De een meer bekend en naar de verbeelding sprekend dan de ander, maar elk met een evenhoge waarde. Wat de kerken zo siert, is de manier waarop ze tot stand zijn gebracht. Opgericht aan het einde van de 11e eeuw, tot laat in de 13e eeuw, kenmerken ze een ommeslag in het denken en doen van de oude Scandinaviërs.

Oye stavkirke, is het oeroude hout niet indrukwekkend genoeg - dan de omgeving wel...

Borgund stavkirke, een der klassiekers als het gaat om dit type kerk - gebouw van christelijke verering maar het zijn toch de drakenkoppen die de kerk sieren...

De kerken zijn in principe verticaal opgebouwd, elke hoekpunt is een paal – boomstam - rustend op een stenen fundering. Dit sluit contact met de vochtige ondergrond, dus rotting, uit. Veel van de kerken hebben een portaal dat is versierd met een houtsnijkunst, welke zijn weerga niet kent. Draken en andere mythische wezens zijn daarin niet onbekend. Erg vreemd, als je nagaat dat met het komen van het christendom veel van deze monsters als kwaadaardig, duivels, werden bestempeld en uit de verbeelding verdwenen. Het zien van draken en (in een enkel geval) verhalende afbeelding van fier drakendoder of kunstig zwaardsmid gegraveerd in het hout van een kerk, doet wederom de geest terugnemen naar voorchristelijke tijden. Het is de laatste schreeuw van een volk dat eigenlijk diep in de geest niet overschakelen kon, maar toch moest.

Draken, draken...

... en nog eens draken - zelfs in het ijzerwerk!

Het concert waarvoor we kwamen, was epic – zowat legendary. De omgeving was adembenemend. Ik ben benieuwd of dit in de toekomst nog ooit overtroffen zal worden. Voordat het concert begon werden we door de lokale veiligheidsdiensten nog gecontroleerd op alcohol. Een fles port, welke ik onkundig verstopt had in mijn tas, werd niet bemerkt maar gaf me wel een 'als-ik-maar-niet-betrapt-word' gevoel. In de eerst volgende pauze zijn we het terrein afgelopen en in de bosjes – als echte alcoholisten – hebben we er een slok of vier, vijf van genomen. En ik maar denken dat elk Noors feest in principe een bring your own booze feest is. Niet dus. Uiteindelijk maar een simpel biertje gekocht, gelijk 2 x 60 NOK armer. Dat is zowaar een tientje voor een bier en dan nog niet eens denderend (het was verreweg niet te vergelijken met een trappist of anderszins). Maar goed, de sfeer maakte alles goed! (Mén, wat kijk ik uit naar een Duveltje of twee – met goed gezelschap uiteraerd.)

Het festivalterreintje moet nog 'vol lopen', maar dat deert niet - des te beter is het uitzicht over de fjord...

Het concert wordt afgetrapt door de traditionele muziekgroep Skvalthr, uit Noorwegen. Overweldigd door hoorngeschal en keelzang is de stemming precies goed. Gevolgd door het ruigere Glittertind (NO), vernoemd naar Noorwegens (of hoe zeg je dat...) een na hoogste berg, trots zingend over de rijke geschiedenis van Noorwegen. Arkona (RUS) zet na een lange pauze harde metalen op gang, ondersteund door het gebrul van de leadzangeres. Týr, overgescheept vanuit de Faeroër Eilanden, brengt met schone zang – maar met trillende gitaarsnaren – folklore en Noordse mythologie. De rest van de avond is rustig, de drie dames van Eplemøya Songlag (NO) vertellen verhalen over de simpele dingen in het leven in vroeger tijden – over mannen en over vreemde liefdes. Valravn uit Denemarken zet een dromerige sfeer neer, welke wordt gevolgd door het Duitse Faun. De avond wordt afgesloten door Wardruna, een band opgericht door Gaahl en Kvitrafn – voor zij die hen kennen. Met zweverige tonen van mondharp en ossehoorn in ons hoofd verlaten we het terrein en zoeken de tent op...

Het podium...

...

We vertrokken de volgende dag vroeg, we sluiten onze rooftocht met een omweg af – met een der pronkstukken als het gaat om de staafkerken. Het is de kroon. Na een tweetal oversteken over de prachtige Sognefjord, komen we dan aan in Ornes, of Urnes. Voor mij was dit het lang verwachte moment. Een pittige klim naar het kleine kerkje warmt ons op voor hetgeen wat we te zien zouden krijgen.

De contouren van de Hopperstad stavkirke...

De oversteek van de Sognefjord - zeewier, zout water en gletsjers in de bergen...

// Oja, voordat ik het vergeet – de bevestiging van een nieuwe theorie wachtte ons op bij de kerk. Tot nu toe hadden we een handjevol stavkirker bezocht en elk werd bevrouwd (i.t.t. bemand) door een mooie Noorse deerne. Ook ditmaal was dat het geval. De theorie was een feit. Aanmelden dan maar? //

Ehem, terug naar het verhaal. Dit kerkje is nog steeds in gebruik door de familie die eens de kerk gesticht heeft, halverwege de 11e eeuw. Dezelfde eeuw waarin het Vikingtijdperk ten einde loopt. Destijds was het de traditie om als hoofd van elke generatie, wat neer komt op zo'n 30 jaar, een nieuwe kerk te bouwen. Voor zover het bekend is, is deze kerk tot wel drie maal afgebroken en weder opgebouwd. Soms werden er delen van een oudere kerk hergebruikt. Zo ook de befaamde panelen met snijwerk in Urnes-stijl – de stijl die als laatste wordt erkent in het era der Vikingen. Deze kunststijl kenmerkt zich door de oneindige hoeveelheid achten welke vervlochten met elkaar een asymmetrisch kunstwerk vormen. Hier en daar zie je de kop van een hert, de poten van een draak of een slang welke in zijn eigen staart bijt...

Ach, weet je wat, ik stop met verhalen, de beelden doen de rest... :)

URNES!

Zij die eens bijtel en hamer in handen hebben gehad, moeten bij deze perplex staan. Anderszins ook.

Ooit een deur zo smal, dat men er gedwongen ontwapend de kerk binnen kwam - soort van onderwerping aan het oordeel gods...

De smalle sliert in dit onherbergzame landschap is een weg - een van de weinige...

Hoewel het merendeel al bevrijd is van zijn ijzige bestaan - restanten van de ijstijd zo'n 10.000 jaar geleden zijn nog altijd aanwezig...

De grootsheid is moeilijk op een foto vast te leggen...

:)